Nederland Torenland

Nederland is een torenland bij uitnemendheid en is dan ook altijd om zijn torenbezit vermaard geweest.

Er zijn weinig landen in Europa waar zoveel kerktorens zo dicht op elkaar staan, waar de bewoners op zo’n gering oppervlakte zulk een rijke variatie aan stenen bakens hebben geschapen. Als factoren voor deze bijzondere historische omstandigheid worden onder andere genoemd: de noodzaak aan (ideële) herkenningspunten, de drang naar een in het oog springende bevestiging van een gemeenschap en de behoefte aan een statussymbool. De kerken kunnen worden opgevat als zelfstandige grootheden die aan het leven van een gemeenschap uitdrukking gaven.

Het bouwen van torens op religieuze gebouwen is specifiek voor het Europa van de Middeleeuwen. Griekenland was in de Klassieke Oudheid horizontaal georiënteerd, ook het Romeinse rijk kende geen echt hoge torens, behalve verdedigingstorens en grafmonumenten. Klokkentorens kwamen toen niet voor. Ook de vroegste christelijke kerken in Brabant, niet alleen in de Vroege Middeleeuwen, maar ook nog in de eerste eeuwen na het jaar 1000, hadden in de meeste gevallen geen toren. De bouw van kerktorens is een typisch verschijnsel van de Hoge en Late Middeleeuwen. Hoewel er natuurlijk ook elders in hoogmiddeleeuws en laatmiddeleeuws christelijk Europa kerktorens werden gebouwd, was de schaal en verspreiding van kerken en de kerktorens in Noord-Brabant voor die periode ongekend. Voor bezoekers uit het buitenland was een bezoek aan Brabant als het bezoek van een hedendaagse dorpeling aan een grote metropool met veel wolkenkrabbers. Er zijn gevallen bekend uit de 19e eeuw waar men in Brabant vanaf één plek 12 imposante kerktorens tegelijk kon zien.

De ontstaansgeschiedenis en de vorm van de kerktorens zijn specifiek voor deze streek en vertellen veel over de cultuur en mentaliteit (identiteit) van deze regio. Het feit dat in deze regio in een relatief korte periode op grote schaal majestueuze kerktorens werden gebouwd, tot in de kleinste dorpjes toe, is opmerkelijk te noemen. Volgens de hoogleraren N. Roymans en F. Theuws waren er verschillende omstandigheden die de behoefte aan een nieuw territoriaal bewustzijn schiepen, en die vervolgens door de kerken en hun kerktorens werd onderbouwd en verankerd. 

Te noemen zijn de incorporatie van deze regio in het hertogdom van Brabant, de introductie van een succesvolle innovatieve marktgerichte economie, het ontstaan van bovenlokale verbanden en de welvaart die een en ander bracht (vooral door de wol voor het zuiden van het hertogdom). Kortom, de kerken en hun kerktorens zijn de uitdrukking van een eerste besef van een regionale identiteit, de eerste manifestaties van een collectief bewust-zijn in het Rijk van Dommel en Aa. In die zin zijn de kerktorens op te vatten als levend en monumentaal erfgoed ‘avant la lettre’. De functie van erfgoed, als betekenisgever en identiteitsvormer, is dan ook bij uitstek van toepassing op deze monumentale kerktorens.