De Kerktoren van Beek

Begraven in en rond de kerk

Middeleeuwse Kerken in Peelland

Alleenstaande torens zijn een bijzonder verschijnsel in het Brabantse landschap. De torens markeren de plaats waar de dorpen vanaf de 8ste eeuw werden gesticht en waar de oudste kerken werden gebouwd. In de 13de eeuw verschuift de bewoning en blijven de kerken eenzaam achter. Tijdens  de Gouden Eeuw van Brabant worden in de 14e en 15e  eeuw de kerken vernieuwd. Vanaf midden 17de eeuw komen ze in beheer bij de gereformeerden en raken in verval. De kerken verdwijnen, maar soms blijft de losstaande toren over. 
De Middeleeuwse Kerktorenroute onthult het verhaal achter de oudste kerken in Peelland en loopt door vier gemeenten: Nuenen, Laarbeek, Helmond en Geldrop-Mierlo en verbindt daarmee 9 van die middeleeuwse kerklocaties met elkaar.

De Michaelkerk

De oude toren van Beek stamt uit de 15e eeuw. Het was de kerktoren van de Michaelkerk. In 1672 werd de 15e eeuwse kerk herbouwd en omstreeks 1813 weer afgebroken. Resten van het ingestorte koor zijn nog zichtbaar. Archeologische vondsten vertellen ons dat hier het oudste centrum van Beek lag. Vanaf de 12e eeuw verschoof de bewoning naar het huidige centrum op het Heuvelplein. De Oude Toren staat nu alleen, maar wordt nog steeds omringd door een kerkhof. 

Het kerkhof

Al in de vroege middeleeuwen werden de doden begraven in en rondom de kerk. Hoe dichter bij het altaar, hoe dichter men bij God was. In de kleine dorpskerken was alleen plaats voor graven en grafkelders van de “rijke stinkerds”. Rondom de kerk op de ommuurde hof, werden de meeste gelovigen begraven. Het kerkhof lag aanvankelijk in en om de kerk.
Door een groeiend besef van hygiëne werd begraven in de kerk in 1829 door koning Willem I officieel verboden. Nieuwe begraafplaatsen moesten voortaan buiten de bebouwde kom worden aangelegd. Rond de oude toren van Beek is het kerkhof nog gehandhaafd, omringd door monumentale bomen en het familiegraf van de jonkheren van Beek en Donk. Op deze begraafplaats bevindt zich ook een knekelhuis, waarin de botten die worden gevonden bij het delven of ruimen van graven worden bewaard.