't Hof in Lieshout

Van eigen kerk naar kloosterkerk en parochiekerk

Eigen Kerk

In de Middeleeuwen werden kerken vaak gesticht als ‘eigen kerk’. Dit betekent dat de kerk eigendom was van de stichter. Soms was de stichter een klooster of abdij. Veel kerken werden gesticht door een plaatselijke heer of grootgrondbezitter. De eigenaar van de kerk benoemde de priesters en had recht op de ‘Tienden’. Iedereen was verplicht een tiende deel van zijn opbrengst aan de kerk te geven. Het stichten van een eigen kerk was vaak ingegeven door oprechte vroomheid, maar betekende ook een zekere bron van inkomsten. De eigen kerk in Lieshout is in de 11e eeuw gesticht door Ridder Boudewijn van Lieshout. Deze domeinheer liet een kerk bouwen op zijn ridderhofstede in ’t Hof. De naam van de plek verwijst naar het Hof van Ridder Boudewijn.

Kloosterkerk

Tegen het einde van de 12e  eeuw schonk Ridder Boudewijn al zijn eigendommen, waaronder de kerk aan de abdij van Floreffe en trad zelf toe tot dit klooster. Boudewijn wilde zijn hof ombouwen tot een zelfstandige kloostergemeenschap. Er kwam een nieuwe bakstenen kloosterkerk en er werd zelfs een crypte aangebracht. De crypte  is nu een onderdeel van een boerderij op het Hof  en het is het enige zichtbare overblijfsel van de kloosterkerk van Boudewijn.

De legende vertelt dat Ridder Boudewijn nog in de crypte begraven ligt.

Reconstructie van de kerk op 't Hof

Parochiekerk

De tekening laat zien hoe de latere kerk, die ook parochiekerk van Lieshout was, eruit zag. Ook deze kerk raakte in verval. De toren werd lange tijd gebruikt als officiële gevangenis en kreeg in 1773 nog een opknapbeurt en een nieuwe spits. Tijdens een zware storm op 9 november 1800, begaf de torenspits het en de muren van de oude kerk stortten in. De alleenstaande toren werd in 1836 afgebroken. De plaats van de kerk is als een lage heuvel in het terrein zichtbaar.