De Oude Toren van Oostelbeers

Eenzaam en verlaten in een groots landschap

Oostelbeers

Eenzaam in de akker

De Oude Toren van Oostelbeers staat eenzaam in de akkers, een heel eind verwijderd van het dorp. De middeleeuwse kerk van Oostelbeers was gewijd aan Sint-Andreas en had de rang van quarta capella. In 1400 was het een appendix van Oirschot met de status van ecclesia. Het patronaatsrecht werd er sinds 1207 uitgeoefend door de abt van Tongerlo. 

Van de kerk resteert alleen nog de ruïne van de kerktoren. Deze kerktoren hoorde bij een aan het eind van de 19e eeuw gesloopte, middeleeuwse parochiekerk. Hij ligt ten zuiden van het huidige dorp. Het is een sober bakstenen bouwwerk van vier geledingen zonder steunberen. De onderste geledingen dateren uit de eerste helft van de 14e eeuw en de vierde geleding is in de 15de eeuw toegevoegd.

Een bijzonder omwald kerkhof

Om de kerk lag een kerkhof en om het kerkhof lag een afscheiding die in de loop van de tijd van karakter veranderd kan zijn: sloot, heg, wal, hek, muur. Strijbos meende rondom de toren de resten van een gracht met daarbinnen een aarden wal te ontwaren.  Dit vermoeden kunnen we aan de hand van een veldinspectie bevestigen. Hoe waren de toegangen maar ook de kerkwal zelf vorm gegeven? Zat daar bijvoorbeeld een vee-rooster in? Was er ook toen al hakhout op de wal aanwezig? In de jaren 1570 werd er wel eens een boerenschans van gemaakt als verdediging tegen de geuzen en ander lastig krijgsvolk. De rand van het kerkhof bevat dus mogelijk interessante informatie over de vormgeving en functie ervan, maar uiteraard ook over eventuele uitbreidingen. 

De oude kerk nog in volle glorie, getekend door Verhees in 1787.

Historische ontwikkeling

De ontwikkelingsgeschiedenis van de kerk is duidelijk van de sobere Oostelbeerse toren af te lezen. Zo tekenen zich tegen de oostgevel twee daklijnen af. Het metselwerk van die gevel is ook iets anders van kleur als het metselwerk van de toren en de gebruikte stenen zijn ook iets groter. Op grond van het baksteenformaat is een autoriteit op het gebied van bouwhistorie van mening dat deze kerk niet ouder is dan circa 1350. In de 15e eeuw heeft men het oude kerkje vervangen door een grotere. Het was een driebeukige pseudobasiliek met aangebouwd koor. De restanten van de 15e eeuwse kerk zijn aan weerszijden van de oostgevel van de toren te vinden. Daar zijn de funderingen van de westgevels van de zijbeuken zichtbaar boven het maaiveld. Tegen de hoeken van de oostgevel van de toren zijn bovendien ook de funderingen van de kolommen tussen middenschip en zijbeuken te herkennen.

Saillant detail is dat op de tekening die Verhees heeft gemaakt op het koor een schoorsteen is te zien. Het is bekend dat het koor van de kerk in de tweede helft van de 15e eeuw is gebruikt door de schepenbank van Oost- en Middelbeers en als raadskamer door het bestuur van Oostelbeers. De heren konden dus in de winter bij de warme kachel hun uitspraken doen.

Aan de oostzijde van de toren kan men zien dat hier vroeger al een kleine kerk heeft gestaan, voordat de toren gebouwd werd. De toren bezat vroeger een spits, zoals de oude kerk van Middelbeers. De huidige spits is een gevolg van een zuinige restauratie. In 1648, bij de Vrede van Munster, raakten de katholieken van Oostelbeers hun kerk kwijt. De protestanten namen haar in beslag. Rond 1795 werd de kerk weer aan de katholieken aangeboden, maar die gebruikten haar niet meer omdat ze te ver van het dorp af lag. Ook zou het achterstallig onderhoud te veel kosten. Begin 1900 werd de geheel vervallen kerk dan ook gesloopt. In de jaren zestig van deze eeuw werd de Oude Toren hersteld. Er kwam weer een deur in de toren en de beschadigde ingang werd hersteld, evenals het dak.