Sint Stephanus-Vinding Kerk in Lage Mierde

Van kerk tot raadhuis tot toonzaal

Abdij van Floreffe

In de twaalfde eeuw moet er in Mierde al een kerk hebben gestaan. Dat blijkt uit een akte uit het jaar 1201, waarin Radulphus, aartsdiaken van de kerk van de Heilige Lambertus te Luik, het patronaats- of begevingsrecht (benoemingsrecht van de pastoor) van de kerk te Mierde schenkt aan de nabij Namen gelegen Norbertijner-abdij van Floreffe. Waar in Mierde deze kerk heeft gestaan, dat kan in Hooge maar ook in Lage Mierde zijn geweest, en hoe ze eruit zag is niet bekend. Tot 1473 vormden Hooge en Lage Mierde één parochie, waarvan de hoofdkerk in Hooge Mierde lag.

De middeleeuwse parochiekerk van Lage Mierde is gewijd aan Sint-Stephanus Vinding. De huidige gotische torenromp en het schip en de zijbeuken van de kerk van Lage Mierde dateren uit de vijftiende eeuw. De toren werd waarschijnlijk omstreeks 1400 gebouwd, tegelijk met een eenbeukig zaalkerkje. Dit zaalkerkje werd in 1484 vervangen door het huidige kerkschip met zijbeuken. Aan de oostzijde sloot een lager priesterkoor deze kerk af. 

Van Schuurkerk tot raadhuis

In de jaren 1648-1803 was de kerk niet in gebruik. De katholieken maakten toen gebruik van een schuurkerk aan de Hoosemanstraat. Na de Tachtigjarige Oorlog werd de kerk gebruikt voor andere doeleinden, zoals verzamelplaats voor tienden en berging van dorpsarchieven. Op de tekening van Hendrik Verhees van 1788 is een klein raadhuisje aan de kerk gebouwd. Dit raadhuisje werd kort na 1803 bij de kerk getrokken als sacristie. Het raadhuis werd in 1760 opgeknapt en in 1779 vergroot. Nadat de katholieken de kerk hadden teruggekregen werd ze een aantal malen hersteld. Pastoor de Wit liet van 1860-1863 veel aan de kerk herstellen. In 1869 werd de kerk grondig gerestaureerd. In 1904 wordt een nieuwe pastorie en sacristie gebouwd. 

Restauratie en andere functie

In 1909 werd begonnen met de restauratie van de toren: “de
stompe toren van eeuwen her had eindelijk een waardige spits gekregen.” Voor de restauratie werd de toren de “peperbus” genoemd. Op de spits kwam een kruis en een haan. Deze stompe toren veranderde in 1911 in een hoge toren met bovenop de “knop”. Dit zou zo blijven tot 1935, toen de “knop” verdween en er een spits van gemaakt werd. Het nieuwe kruis en de weerhaan kwamen in 1940 bij een zware storm naar beneden. In 1910 werd het uurwerk op de toren vervangen.

In 1912 werd door architect Jacobus van Gils de kerk vergroot: de kerk kreeg een dwarsbeuk, een nieuw priesterkoor en een bijgebouwtje. Van 1984-1987 werden kerk en toren opnieuw gerestaureerd: de toren kreeg een nieuwe spits, een nieuw kruis met bol en haan en een nieuwe ingang. Van de kerk van 1484 zijn alleen het schip en de zijbeuken nog over. Sinds januari 2014 is de kerk niet meer als zodanig in gebruik. Zij werd verkocht en is tegenwoordig een toonzaal/opslagplaats van een handel in kunst en antiek. Voor de kerk bevindt zich nog een grafkruis uit 1628.